PALESTINA IN 11 SNAPSHOTS
Hildegard De Vuyst over haar ervaringen tussen 2004 en 2009.
PASS is de naam van het Palestinatraject van KVS, les ballets C de la B en A.M. Qattan Foundation. Het letterwoord staat voor Performing Arts Summer School, een serie workshops in het oude dorpscentrum van Birzeit op de Westbank én in Brussel. Maar ‘pass’ betekent ook voorzet, doorgang, passage, overgang, toegang of toenadering. En die vlag dekt precies de lading van wat PASS in Palestina beoogt met jonge podiumkunstenaars: een voorzet geven. KVS-dramaturg Hildegard De Vuyst is coördinator en schetst een beeld van 5 jaar werking aan de hand van een aantal markante momenten.
Birzeit, 27 augustus 2009
Het is de laatste avond van de workshop in Birzeit. We hebben met 9 jonge Palestijnen op 4 weken tijd een voorstelling in elkaar getimmerd die we om 21u30 een laatste keer tonen. Dat is niet echt een normaal aanvangsuur maar het is ramadan.
Wij spelen buiten op 2 betegelde vloertjes die achter het hoofdgebouw in de tuin liggen. Atallah, de lokale technicus, heeft genoeg kabels, luidsprekers en bewegend licht aangevoerd voor een doorsnee Belgisch zomerfestival. De moskee staat vlakbij, dus moeten we met de voorstelling tussen het bidden door laveren, anders botsen onze soundsystems tegen elkaar op. Khaled Ellayan komt een tweede keer kijken. De man draagt verschillende petten maar is vooral de bezieler van het Ramallah Contemporary Dance Festival, een festival dat eerst door geldgebrek bij een programmering uitkwam die grotendeels door ambassades werd gedicteerd, maar dat stilaan een eigen ‘smoel’ krijgt. We krijgen een uitnodiging voor de volgende editie, in april-mei 2010. Khaled werkt nauw samen met festivals in Beiroet en Amman en vindt dat we ook daar moeten gaan spelen.
Wij zouden niet liever willen, maar het kan niet. Een van de deelnemers, Nibal, komt uit Isfiya, een Palestijns dorp bij Haïfa. Nibal heeft een Israëlisch paspoort, en daarmee kom je Libanon niet binnen, zelfs niet als Palestijn. Het summum zou zijn in Jeruzalem te spelen. Voor Nibal is dat geen probleem, voor de anderen, allemaal bewoners van de Westbank, des te meer. Met hun groene identiteitskaart mogen zij Jeruzalem alleen in mits toelating van de Israëli’s. Die toelating verkrijgen is een soort loterij, er zijn geen duidelijke voorwaarden aan verbonden. Jonge mannen maken minder kans, die zouden zich kunnen gaan opblazen – dat is de achterliggende gedachte. Maar het is niet uitgesloten. En zo leren wij ‘inshallah’ zeggen, ‘als het God belieft’.
Ramallah, 5 november 2004
Ik word vandaag 41 en ik sta op de scène van de Ramallah Cultural Palace, het Palestijnse equivalent van de Rode Zaal van deSingel. De Japanners hebben dit gebouw neergepoot op één van de heuvels rond Ramallah, uit erkentelijkheid is de weg erheen omgedoopt tot Tokyo Street. Maar geld voor een werking is er niet. En dus moet er 1.000 dollar huur neergeteld worden voor de zaal, ook door lokale organisaties.
We sluiten een turbulente week workshop af. Regisseur Alain Platel (les ballets C de la B) heeft me meegevraagd samen met andere getrouwen.
Het is mijn eerste keer Palestina en ik begrijp nauwelijks wat er gebeurt. Van de bezetting heb ik enkel Qalandia Checkpoint gezien en een stuk Muur, voor het overige zijn het vooral artistieke gevechten die mij in de ban houden: de spanning tussen de dansers van El Funoun en de acteurs van Ashtar Theatre en Theatre Day Productions; de weerstand tegen de ‘performance’ van de Belg Ben Benaouisse die in rood vrouwenkleed en op hoge hakken op een fluitje blaast tijdens ‘Let’s Dance’ van Bowie; tegen de twee jonge meisjes die zich in de dansstudio onder de dansers hebben gemengd. Ik registreer hoe tijdens de workshop deuren wagenwijd opengezet worden maar hoe die zich in het vooruitzicht van een confrontatie met het publiek één voor één weer sluiten.
Ik heb lang gedacht dat de weerstand tegen Ben in travestie en de sensuele meisjes te maken had met storende vrouwbeelden. Maar dat klopt niet. Binnen de Palestijnse samenleving geldt wel een strikte scheiding tussen privé en publiek, maar er heerst geen puriteinse doctrine. Wat scheelt er dan? Ben en de jonge meisjes maar ook de acteurs ondermijnen de aanspraak op professionaliteit van El Funoun. Zij zitten in een fase dat ze maatschappelijke erkenning voor hun ‘kunsten’ moeten afdwingen en dat verkrijgen ze door iets te doen wat anderen niet kunnen. Techniek, training, disciplinering staan voorop, ook al ligt de basis bij de dabke, de Palestijnse volksdans. Ben roept als een rattenvanger van Hamelen blazend op zijn fluit het publiek op om mee te komen dansen: Let’s dance! Met z’n allen op de scène van de Ramallah Cultural Palace! Maar dat is buiten de Palestijnse ‘kunstpolitie’ gerekend.
Jeruzalem, 21 augustus 2009
Ik betreed het kleine ziekenhuis van de Rode Maan in Oost-Jeruzalem, aan de voet van de Olijfberg. Op de afdeling materniteit hangt een lijst met namen; allemaal Arabische krullen behalve één. Gisteren is Nour geboren, zoon van Jessika De Vlieghere en Shadi Zmorrod, en mijn metekind.
Ik heb Jessika leren kennen in Ramallah in mei 2005, in de zomertuin van café Sangrias. Een jaar later had ze met Shadi het Palestijns Circus opgericht dat in de zomer van 2006 van start ging, bijna tegelijkertijd met de eerste workshop van PASS. Het circus is een wonderbaarlijke plek. Het is niet beladen met het gewicht van de traditie, het is een mengvorm van theater, dans, acrobatie en alles daartussen, een vrijplaats voor lichamelijke expressie van mannen én vrouwen in een populaire en laagdrempelige vorm. En nu is hij er: de zoon van het circus. Die heeft met zijn moeder een moeilijke eerste nacht doorgebracht in dit kleine ziekenhuis waar 4 kersverse moeders op een rij liggen, gescheiden door gordijnen. ’s Nachts is er geen verzorging, geen helpende hand bij de eerste vuile luier en bij de eerste borstvoeding. Het was Jessica’s uitgesproken keuze om in een Palestijns ziekenhuis te bevallen, en niet in een Israëlisch dat geheel op westerse leest is geschoeid. Ik besef ineens dat elke beslissing op deze plek, ook voor de meest basale zaken als een kind op de wereld zetten, een politiek beslissing is met verregaande gevolgen tot in de diepste intimiteit van je hele wezen.
Jeruzalem/Ramallah, 3 december 2005
Ik ben niet de enige Belg die bij Jerusalem Hotel ingetekend heeft op een geleide toer langs de Muur. Tom Peeters van De Tijd wacht ook op Abu Hassan. Ik kan begrijpen dat de Israëlische authoriteiten erop uit zijn om de man monddood te maken. In dit conflict draait alles om beeldvorming, de strijd om en in de media. Maar Abu Hassan laat je met eigen ogen zien.
Ik zie hoe de zogezegde veiligheidsmuur niet tussen Palestijnen en joden loopt, maar Palestijnen scheidt van Palestijnen. Ik zie hoe Palestijnse huizen gesloopt worden en nieuwe joodse kolonies neergepoot worden in wat Oost-Jeruzalem heet, het Arabische deel van de stad dat na de zesdaagse oorlog onrechtmatig geannexeerd werd. Ik zie overal dezelfde harde logica van de voldongen feiten terugkeren: zoveel mogelijk grond innemen met zo min mogelijk Palestijnen erop.
Na de middag heeft Tom Peeters in Ramallah een afspraak met Fatin Farhat van Sakakini Cultural Center, een organisatie die vooral focust op de beeldende kunsten maar ook onderdak verleent aan dichter Mahmoud Darwish. Ik ga ongevraagd mee. Farhat is al lang blij dat ik niet met een of ander ‘vredesscenario’ kom, het soort projecten waarbij iemand in het buitenland samenwerking tussen Palestijnen en Israëli’s bedenkt en daar dan veel middelen aan verbindt. Het beeld dat ze schetst van het beperkte theater- en danslandschap biedt weinig reden tot vrolijkheid: keiharde competitie, oude vetes, politieke tegenstellingen, beschuldigingen van collaboratie met Israël, het gevecht om buitenlandse sponsors. Iedereen probeert in zijn eigen achtertuin de eerste Palestijnse toneelschool op te zetten, of de eerste dansschool. Als we maar de eerste zijn. Alsof de bezetting op zich niet erg genoeg is.
Jalazon Camp, 30 mei 2005
Ik wist niet dat er Palestijnse vluchtelingenkampen waren op de Westbank. Voor mij was dat iets van Libanon of Jordanië. Maar voor ik er erg in heb heeft een vriend een bezoek geregeld aan Jalazon Camp, niet ver van Ramallah.
Ik weet niet wat ik verwacht had, maar in elk geval niet dit: een betonnen wirwar van straatjes en steegjes waar op elke verdieping nog een verdieping wordt gezet met een bevolkingsdichtheid tot gevolg die naar adem doet happen. Ik word als een koningin ontvangen en doe mijn toer langs alle UNWRA-voorzieningen van de Verenigde Naties: het schooltje, de kleine kliniek. Een arts staat mij te woord. Wat zijn de meest voorkomende klachten, vraag ik.
Het antwoord komt als een mokerslag: huislijk geweld. Frustratie, werkloosheid, elk gebrek aan perspectief, leidt ertoe dat de mannen uit het kamp naar onderen trappen, naar diegenen die nog lager op de sociale ladder staan: vrouwen en kinderen. Wie geen controle heeft over zijn eigen bestaan, probeert controle uit te oefenen over het leven van een ander...
Jalazon Camp leeft in een ongemakkelijke verhouding met het dorp ernaast. Er is veel interactie, maar toch zullen de bewoners van het kamp niet deelnemen aan de volgende lokale verkiezingen. Dat zou immers lijken op het opgeven van hun positie als vluchteling en dus ook op het opgeven van het geloof in de terugkeer – een ontoelaatbare gedachte.
Brussel, 11 november 2009
Het is vandaag 5 jaar geleden dat Arafat stierf in Parijs. In mijn mailbox valt een bericht binnen van een andere orde, een kort bericht met het beste nieuws sinds jaren uit de Westbank. Een nieuw gezelschap heeft het licht gezien: het Orient & Dance Theatre en dat wordt gemeld met de groeten van de manager Maher Shawamreh. Maher heeft elke stap in het PASS-traject mee gevolgd, al moest hij daarvoor zijn werk bij de elektriciteitsmaatschappij naar onmogelijke uren verschuiven. Maher was jarenlang loyaal aan El Funoun, maar heeft nu toch de stap gezet naar een eigen gezelschap. Dit was altijd al de inzet van PASS: impulsen geven aan makers die motor kunnen zijn van eigen creaties en nieuwe structuren. Een website heeft het nieuwe gezelschap nog niet, maar wel een emailadres: info@orientdt.org.
Salfit, 8 december 2005
Ik rij met Ashtar Theatre naar Salfit waar ze hun voorstelling The Story of Mona II opvoeren. Het is ‘legislative theatre’, wetgevend theater, een afdeling van het Theatre of the Oppressed. De Braziliaan Augusto Boal heeft hiermee een methode uitgewerkt waarbij theater een middel wordt tot sociale transformatie. Het publiek kan actief deelnemen door in bepaalde scènes of situaties in te stappen en het verhaal een andere kant uit te sturen. De zaal vult zich langzaam met een exclusief vrouwelijk publiek en hun kroost.
Op een half uur tijd spelen de acteurs het verhaal van een getalenteerd meisje dat niet verder mag studeren en tot huwelijk gedwongen wordt. Wanneer ze weigert wordt ze door de familie gedood. De daders komen er met een verwaarloosbare straf vanaf.
De vrouwen mogen het verhaal niet alleen stopzetten en in de huid van de onderdrukte personages kruipen, ze mogen ook voorstellen indienen voor verandering van de wetgeving. Met deze voorstellen zal Ashtar na hun toernee door de Westbank naar het parlement stappen. Er wordt hevig gedebatteerd, maar geleidelijk aan monopoliseert een groepje gehoofddoekte moslima’s het gesprek. Het voorstel van een aantal vrouwen om eremoorden te bestraffen als andere halsmisdrijven vindt bij stemming geen meerderheid. Hoe dapper de acteurs - voor het merendeel grieks-orthodoxe christenen - ook strijden om het debat open te houden, ik zie de open pluralistische Palestijnse samenleving voor mijn ogen ten onder gaan.
Jenin, 21 december 2008
Het is mijn eerste tocht naar het noorden van de Westbank, naar Jenin. Ik ga op bezoek bij de Zarours, een familie die al twee deelnemers aan PASS geleverd heeft. Azza was enkel bij de eerste workshop omdat ze vervolgens geselecteerd werd als presentatrice voor MBC 3, het Arabische Ketnet, dat uitzendt vanuit Dubai. Haar zus Zina was eigenlijk te jong voor de tweede workshop, nauwelijks 16, maar zo gemotiveerd en matuur dat ze vervolgens ook een uitnodiging kreeg voor Brussel.
Azza is de dag tevoren uit Dubai aangekomen voor een korte vakantie bij haar familie. Zina straalt als ik haar lof toezing in bijzijn van haar ouders, even uit de schaduw van haar ravissante zus, alhoewel van competitie tussen de 2 meisjes geen sprake is. En kleine broer Rashid mengt zich op elk moment gevraagd of ongevraagd en in smetteloos Engels in de conversatie. Vertrouwen, zegt de vader, daar draait het om. Wij geven onze kinderen vertrouwen, en maken daarin geen onderscheid tussen meisje of jongen. Hij geeft wel toe dat hij daar regelmatig op aangesproken wordt door stadsgenoten, maar dat hij hen steeds probeert te overtuigen hetzelfde te doen. Zo mag Zina ook cursussen volgen bij het Freedom Theatre, een theater dat zich in het hart van Jenin Camp gevestigd heeft, maar door de gemeenschap scheef bekeken wordt. Het Freedom Theatre is gesticht door de joodse vrouw Arna Mer die trouwde met de Palestijn Khamis. Arna’s zoon, heeft het theater na de verwoestende aanval van Israël op Jenin Camp in 2002 opnieuw geopend maar heeft af te rekenen met veel weerstand.*
Jenin is geen makkelijke plek. Niet alleen het Freedom Theatre ondervindt dat. Ook Al Khamandjati, de wijdvertakte muziekonderneming die opereert met instrumenten van het Belgische Music Fund, werd al snel het slachtoffer van haat tegen kunst en cultuur die de lokale strijders kenmerkt. De lokalen van de muziekschool waar ook Rashid Zarour les volgt, werden in brand gestoken, met instrumenten en al.
Brussel, 7 november 2009
Ahmad Tubassi komt in Zaventem door de EU-uitgang gestapt. Niet slecht voor een statenloze uit het vluchtelingenkamp van Jenin. Tubassi verkoos na PASS in Brussel vorig jaar niet terug te keren naar Palestina. Hij kreeg asiel in Noorwegen, waar hij momenteel een theateropleiding volgt. De Noren laten misschien niet veel asielzoekers toe, maar de procedures zijn snel (6 weken! ) en vervolgens wordt er ook zorg gedragen voor de asielzoekers. Tussen zijn 17de en zijn 21ste zat Ahmad in Israëlische gevangenissen. Toen hij eruit kwam hield hij de gewapende strijd voor bekeken. Was het omdat ondertussen het Freedom Theatre de deuren geopend had voor zijn ouderlijk huis dat zijn blik richting theater ging?
Ik herinner me het gesprek met de coördinator van Freedom Theatre als was het gisteren. Hij vond het geen groot verlies dat Tubassi het eerste jaar van de Eerste Toneelschool in Palestina niet zou verderzetten. Hij was maar een clown. Dat moest eerst tot op de grond afgebroken worden om er vervolgens iets anders voor in de plaats te zetten. Afbreken, opbouwen? Tubassi hoefde mij nadien niet meer uit te leggen waarom hij niet naar Jenin terug wilde. Hij wil terugkeren naar Palestina, maar dan gewapend met vakmanschap als theatermaker. Als we van Zaventem richting KVS rijden, passeren we het tentenkamp waarin België zijn asielzoekers tijdelijk opvangt.
Ramallah, 22 juni 2006
We zitten met een kleine KVS-delegatie bij Zahrour Restaurant in hartje Ramallah op een drukke donderdagavond. Op de binnenkoer staat het groot scherm klaar voor de volgende WK match. De voorgerechten worden opgediend als vlakbij geweerschoten weerklinken. Boven onze hoofden trekt iets roze en gele strepen. Heb ik dat wel goed gezien? Waren dat nu kogels? Wij worden aangemaand naar binnen te gaan waar een tafel voor ons gedekt wordt. In golven gulpt het nieuws binnen. De straat is afgezet door Israëlische jeeps. Een Palestijnse ziekenwagen krijgt geen doorgang. Het was een undercover operatie van het Israëlisch leger.
Op een drukke donderdagavond is een speciale eenheid verkleed als Palestijnen de stad binnengekomen op zoek naar een man. De man heeft gevuurd, is vervolgens in het been geschoten. Op 50 m van de plek waar wij eten is hij vervolgens met een schot in het hoofd afgemaakt. Wij zien het op Al Jazeera. De neergeschoten man heet Ayman Ratib, 25 jaar, zou lid geweest zijn van de mukhabarat, de geheime politie, volgens de een, van Al Aqsa brigades volgens de ander. Gezocht waarvoor? Zonder vorm van proces afgemaakt. In hartje Ramallah op een drukke donderdagavond.
Wij krijgen geen hap meer door de keel. De lichten in het restaurant worden gedempt, de stad dompelt zich in algemene rouw. Hoe kwam Al Jazeera daar? Waarom vind ik geen spoor van de dood van Ayman Ratib in de westerse media nadien, behalve in de Los Angeles Times? Hoe kan het anders dat wij in gescheiden werelden leven, als wij via totaal gescheiden media totaal andere verhalen over de werkelijkheid onder ogen krijgen?
Bianqini, 20 augustus 2009
We did it! Na de werkdag zijn we met een klein busje volgeladen met Westbankers aan de Dode Zee geraakt. Geen checkpoints, geen controles, niets. Voor velen is het de eerste keer dat ze de Dode Zee zien, of zich erin onderdompelen. Het is al donker en nog altijd bloedheet. Als je op je rug je oren onder water laat glijden, wordt elk geluid gedempt en zuigt het heelal je op. Als sterven hierop zou kunnen lijken ... De Westbankers die niet kunnen zwemmen, overwinnen de eerste angst en dobberen verbijsterd rond. De schroom maakt gauw plaats voor moedig insmeren met modder. Het is ver na middernacht als we het laagste punt ter wereld verlaten.
*naschrift: Juliano Mer Khamis werd op 4 april 2011 doodgeschoten in Jenin door een gemaskerde schutter die nooit geïdentificeerd werd. Ahmad Tubassi werd artistiek leider van Freedom Theatre van 20018 tot heden.